Interviews
Interviews
Lees hieronder enkele interviews met ervaringsdeskundigen en inwoners die zich inzetten voor een toegankelijker Delft.

Interview Monya Lange, ervaringsdeskundige en lid Toegankelijkheidsnetwerk’.
3,5 jaar geleden raakte Monya Lange (83) een been kwijt nadat ze was overreden door een vuilniswagen. Sindsdien gaat ze door het leven in een rolstoel. In het Toegankelijkheidsnetwerk deelt ze haar ervaringen en zoekt ze mee naar oplossingen. “Nu pas zie ik welke belemmeringen mensen met een beperking allemaal tegengekomen als zij de stad in gaan. Ik wandelde heel veel en stond daar nooit bij stil.”


Dat ik wat aan mijn lijf mankeer, wil niet zeggen dat mijn hoofd het opeens ook niet meer doet.
Openbare ruimte
“Naar de stomerij in de Choorstraat kan ik niet meer, want de deur is te smal voor mijn rolstoel. Restaurants in de binnenstad kom ik bijna niet binnen. En bij mijn kapper aan de Koornmarkt moet ik door twee mensen naar binnen worden getild. Een kopje koffie drinken op de Markt is lastig, want voor het toilet moet je altijd de trap op of af. Soms kunnen bedrijven of ondernemers wel wat meer moeite doen voor mensen met een beperking. Ik kon naar mijn tandarts blijven gaan, want die heeft een opvouwbare helling. Dat behoort helaas bij veel gebouwen nog niet tot de inboedel. Maar ik ben wel reëel: de binnenstad kent nu eenmaal oude straten en gebouwen, die krijg je niet meer rolstoeltoegankelijk, dat verwacht ik ook niet.”
“Lastiger vind ik het als nieuwe bebouwing niet is aangepast. Toen wij tijdelijk woonruimte zochten, omdat ons appartement nog niet klaar was, bezocht ik een gloednieuw hotel in het stationsgebied. Die zou een aangepaste hotelkamer hebben. Wat bleek: de drempel van de badkamer was te hoog. Dat snap ik niet. Waarom gebruiken ze dan niet een checklist? Dan tackel je zulke problemen van te voren.”
Thuis
“Drie jaar voor het ongeluk besloten we te verhuizen naar een appartement in Nieuw Delft. Nu ben ik zo blij dat we hier wonen: het is gelijkvloers en we zitten zo in de binnenstad. Helaas is het nieuwe Leeuwenhoekpark bij ons voor de deur niet erg toegankelijk. De hoogteverschillen zijn met trappen opgelost. Daar kan ik dus niet naartoe. Maar ook ouders met kinderwagens hebben een probleem. Ook hier had een checklist met eisen voor toegankelijkheid nuttig geweest.”
Reacties van mensen
“Op straat krijg ik vaak de vraag of ik hulp nodig heb, als ik bijvoorbeeld een brug over moet. Ik vind dat fijn, een hoopvol teken. Maar meestal accepteer ik die hulp niet: ik heb mijn beweging tenslotte nodig! Soms maak ik een grapje en zeg ik dat ik in training ben. Het komt weleens voor dat mensen me onderschatten. In de schoenenwinkel vroeg de verkoopster aan mijn dochter wat voor schoen ik zocht. Terwijl ik daar al jaren kwam! Dat ik wat aan mijn lijf mankeer, wil niet zeggen dat mijn hoofd het opeens ook niet meer doet.”
Bewustwording
“Het zou mooi zijn als mensen zich wat meer bewust zijn van de belemmeringen die mensen met een beperking tegenkomen. Ik rijd niet makkelijk van hier naar de stad vanwege alle fietsen op de stoep. Daar houden inwoners geen rekening mee. Dat komt ook omdat mensen in een rolstoel nog weinig zichtbaar zijn in het straatbeeld. Door al die belemmeringen blijven ze meer thuis, maar daardoor blijft het bewustzijn bij anderen ook achter. Het idee dat mensen in een rolstoel ook graag erop uit gaan, is nog niet breed geland.”

Ik vind het echt een goed teken dat de gemeente aandacht besteedt aan toegankelijkheid.
“Ik vind het echt een goed teken dat de gemeente aandacht besteedt aan toegankelijkheid. De overheid wil nu eenmaal dat mensen langer thuis wonen en zelfstandig zijn. Maar dan moet de maatschappij daar wel op aangepast zijn en niet overal drempels opwerpen. Fijn dat we daar met het Toegankelijkheidsnetwerk aan kunnen werken en over kunnen meepraten. Ik hoop dat we echt actie kunnen gaan ondernemen. Het moet niet blijven bij mooie plannen alleen.”
Vrije tijd en sport
“Toen ik uit het ziekenhuis kwam, wilden de artsen eigenlijk dat ik naar een verpleeghuis zou gaan. Ik was tenslotte al tachtig, dus ze vonden een intensieve revalidatie blijkbaar niet meer nodig. Dat noem ik leeftijdsdiscriminatie. Ik ben intensief aan de slag gegaan bij een revalidatiecentrum. Ik heb hard moeten werken, af en toe kon ik niet meer. Maar daardoor ben ik nu wel fit en kan ik zelf mijn rolstoel bedienen.”
“Zwemmen doe ik eens in de week. Het ziet er niet uit, maar ik zwem! Zwemmen is essentieel voor mijn spierkracht, dus dat blijf ik doen. Toen mijn revalidatie afgerond was, mocht ik niet langer zwemmen in het revalidatiebad. Gelukkig kwam ik iemand tegen die mij nu privéles geeft. Wat dat betreft moet je soms creatief zijn en mensen om je heen zoeken die buiten de bestaande regels en wetten durven te denken.”
Vervoer
“Mijn man rijdt auto, dus we maken weinig gebruik van het openbaar vervoer. Maar ik hoor wel dat de regiotaxi nooit op tijd komt. En een bus of taxi kom ik niet zelfstandig in. In Londen hebben je bussen en taxi’s waar je met je rolstoel zo naar binnen rijdt, zonder hulp van anderen. Het kan dus wel!”
“Ook toen we met het vliegtuig naar mijn zoon in Amerika gingen, liep ik aan tegen belemmeringen. Ze gingen ervan uit dat ik wel even kon staan, maar dat kan ik dus niet. Het bleek daardoor erg ingewikkeld om naar het toilet te gaan. Erg vervelend, al die aandacht voor mijn toiletbezoek. Maar ik word nooit boos, dat heeft geen enkele zin. Ik los veel op met humor, je moet het toch met elkaar oplossen.”
Fijn leven
“Hoeveel invloed je beperking heeft op je leven hangt ook af van hoe je zelf ermee omgaat. Ik ga graag op pad en heb dan zelf ook een verantwoordelijkheid om te regelen wat ik nodig heb. Vaak neem ik zelf het initiatief als ik hulp nodig heb en wacht ik niet af tot ik geholpen word. Ik klaag af en toe wel hoor, maar ben positief dat zaken gaan veranderen. Ik heb echt veel geluk gehad. Problemen met het accepteren van mijn beperking heb ik nooit gehad. Dankzij mijn uitgebreide netwerk, opgeruimde karakter én professionele zorgverleners heb ik een heel fijn leven. Maar het is wel anders dan voor het ongeluk.”

Interview Netty Jongepier, lid Inclusie Collectief Delft.
Netty Jongepier (70) is een van de oprichters van het Inclusie Collectief Delft (ICD), een burgerinitiatief van inwoners met en zonder handicap. Met het collectief willen ze het bewustzijn vergroten en acties aanjagen. “Mensen met een beperking zijn in de eerste plaats mensen, zoals jij en ik. Ze horen erbij en hebben dezelfde behoeften en talenten als anderen zonder een beperking. Daar zet ik me graag voor in.”

Inclusie is niet een opgave van de gemeente alleen, het moet gaan leven in de hele stad.

Ontstaan van ICD
“Toen ik nog werkte, heb ik in verschillende functies gewerkt in de sociale sector. Nu ik met pensioen ben, wil ik de kennis en ervaring die ik in mijn loopbaan heb opgebouwd blijven inzetten om van betekenis te zijn voor de maatschappij. Ik zat in de Adviesraad Sociaal Domein en was vanuit TopDelft betrokken bij een stadsgesprek over inclusie. Daar kwamen veel mensen op af. De ideeën die daar ontstonden gaven zoveel positieve energie, die wilden we vasthouden en verder brengen. Daarom besloten we met een groepje het ICD op te richten.
“Inmiddels hebben we al best veel in gang gezet: zo hebben we tijdens de Week van de Toegankelijkheid in oktober 2023 diverse activiteiten georganiseerd. Ook hebben we in januari 2024 een expositie over inclusie opgezet in het Stadskantoor. Die is goed bezocht en leverde veel reacties op. Tijdens de expositie hebben we een dialoogbijeenkomst georganiseerd met een brede groep deelnemers. Behalve ervaringsdeskundigen waren ook mensen vanuit de horeca, cultuur, ondernemers, gemeente, zorg en welzijn en politiek aanwezig. Uit dit gesprek komen ook weer mooie initiatieven en ideeën voort.”
“Echt mooi dat we zo een bijdrage kunnen leveren aan inclusie. Het is tenslotte niet normaal dat mensen met een beperking niet kunnen meedoen. Ze horen erbij en hebben dezelfde wensen en behoeften. Je ziet soms dat ze dankbaar zijn dat anderen moeite voor hen doen. Maar ze hebben daar gewoon recht op. Daar moet echt meer aandacht en oog voor zijn. Je ziet niet zoveel mensen met een beperking in het dagelijks leven, ze leven vaker geïsoleerd en zijn minder zichtbaar. Daardoor worden ze nog weleens vergeten.”
Opgave van iedereen
“Gelukkig zien we dat er veel belangstelling is voor het thema, niet alleen van de gemeente, maar ook van partners in de stad, zoals horecaondernemers en cultuurinstellingen. Zij vragen: ‘Vertel ons wat de behoefte is en wat wij kunnen doen’. Heel fijn dat die bereidheid er is. We willen nog meer jonge mensen betrekken in het ICD, ook ontwerpers en makers. Je ziet bij hen veel energie en creativiteit in het zoeken naar oplossingen. Dat kunnen we goed gebruiken. Inclusie is ook niet een opgave van de gemeente alleen, of van enkele organisaties of vrijwilligers. Het moet gaan leven in de hele stad.”
Contact ICD: info@inclusiecollectiefdelft.nl

Interview Zef Alsters, ervaringsdeskundige en lid Toegankelijkheidsnetwerk
Zef Alsters (58) is ‘zo goed als blind’ en sinds 2016 afgekeurd voor een betaalde baan. Sindsdien is hij zeer actief als vrijwilliger, bijvoorbeeld als kok bij een hospice en een woonzorgcentrum en als begeleider bij de boodschappendienst. Ook is hij lid van het Toegankelijkheidsnetwerk en het Inclusie Collectief Delft. “Ik doe graag mijn best voor andere mensen, om te zorgen dat iedereen kan meedoen.”


Ik houd ervan om mensen een beetje te prikkelen, te laten zien hoe het ook kan en wat er mogelijk is. Slimme oplossingen hoeven ook niet altijd veel tijd te kosten.
Zicht gaat achteruit
“Ik heb een genetische afwijking en sinds mijn achttiende gaat mijn zicht langzaam achteruit. Autorijden mag ik allang niet meer, maar ook fietsen wordt lastig. Ook lezen en het herkennen van mensen lukt steeds minder goed. Het scheelt wel dat ik goed heb kunnen zien, waardoor ik een behoorlijke bibliotheek heb opgebouwd in mijn hoofd. Daardoor kan ik me nog relatief goed redden.”
Aankaarten
“Ik ben lid van het Oogcafé in Delft en kwam zo in aanraking met het Toegankelijkheidsnetwerk en het Inclusie Collectief Delft. Zelf ben ik altijd positief en zelden neerslachtig. Als ik iets niet meer kan, kijk ik wat nog wél kan. Of welke hulp ik daarvoor nodig heb. Je ziet dat anderen dat lastiger vinden. Die trekken zich dan terug. Terwijl: als je een probleem hebt met de toegankelijkheid, moet je dat wel aankaarten! Anders kunnen mensen het ook niet oplossen. Niet in je schulp kruipen en negatief doen, maar bespreekbaar maken. Alleen zo kunnen we de bewustwording vergroten.”
Voorbeelden genoeg
“Ik heb genoeg voorbeelden van wat er niet goed gaat en hoe het beter kan. Ik ging pas op een zondag naar Den Haag met de Regiotaxi voor een verjaardag en zou om half negen weer worden opgehaald. Eerst kreeg ik bericht dat het later werd. En toen de melding: we weten niet of het nog lukt om je op te halen. Dat kan toch niet! Had ik daar op de bank moeten slapen? Ik denk dan: haal iemand pas thuis op als je zéker weet dat je iemand ook weer thuis kunt brengen. Óf geef duidelijk van te voren aan dat de terugweg niet lukt, dan kun je zelf nog iets regelen. Als we dit niet duidelijk maken en we denken allemaal dat protesteren toch geen zin heeft, dan lossen we dus ook nooit iets op.”

Natuurlijk ben ik blij wanneer ik hulp krijg. Maar ik doe het liever zelf.
Liever zelf
“Nog een voorbeeld: als ik een afspraak heb in het Stadskantoor, helpt een van de gastheren me om mijn geboortedatum in te voeren op het scherm. Daarna komt hij naast me zitten, totdat mijn afsprakennummer op het scherm verschijnt. Ik kan dat tenslotte niet lezen. Het moet toch een simpele ICT-ingreep zijn om dat scherm te laten voorlezen? Ik heb dit al eens aangekaart, met het Inclusie Collectief Delft doen we dat nu nogmaals. Hopelijk helpt het. Natuurlijk ben ik blij dat ik hulp krijg, maar ik doe het liever zelf. In het ziekenhuis is dat net zo. Dat schermpje daar is ook niet te lezen. Ze zijn hartstikke aardig hoor, die vrijwilligers, maar ik wil gewoon niet van hen afhankelijk zijn.”
Mensen prikkelen
“Ik houd ervan om mensen een beetje te prikkelen, te laten zien hoe het ook kan en wat er mogelijk is. Slimme oplossingen hoeven ook niet altijd veel te kosten. De horeca in Delft zit vaak in oude panden, we wonen tenslotte in een oude stad. Het is logisch dat niet elke gelegenheid een eigen invalidetoilet heeft. Maar soms kun je toch ook praktisch denken? Is er drie deuren verder wel één? Maak dan afspraken met elkaar dat jouw bezoeker daar naartoe kan. Ik heb wel vertrouwen dat er steeds meer rekening wordt gehouden met mensen met een beperking. Als je een beetje moeite doet, kan er meer dan je denkt.”

Interview Bas Jonker, medewerker gemeente Delft
Bas Jonker (41) is sinds anderhalf jaar senior businesscontroller bij de gemeente Delft. Twaalf jaar geleden belandde hij in een rolstoel na een ernstige ziekte. “Je hebt zelf een belangrijk aandeel in je eigen succes, dat geldt voor mensen met én zonder beperking.”

Gemotiveerde werknemers zijn van enorme waarde voor een bedrijf, dat is niet in geld uit te drukken.

Passende functie
“Door mijn ziekte heb ik 2,5 jaar weinig gewerkt. Daarna heb ik het aantal uren opgebouwd bij het bedrijf waar ik toen werkte. Door te werken kom je sneller weer in een normaal ritme. Ik wilde kijken wat ik aankon: als ik dit werk niet meer kon doen, zou ik wel iets anders vinden. Thuiszitten is in ieder geval niets voor mij. Gelukkig bleek ik mijn werk als controller nog te kunnen doen. Zelf vind ik dat ik in ieder geval vier dagen moet werken om mijn huidige functie goed te kunnen uitvoeren. Als ik dat niet meer had gekund, zou ik deze functie niet goed kunnen uitvoeren. Of je nu wel of geen beperking hebt, het is belangrijk dat je een baan vindt die bij je past én die voldoet aan wat je aankunt.”
Nieuwe baan
“Ik zag op LinkedIn een vacature voor een businesscontroller in de informatievoorziening van de gemeente. Dat leek me wel wat! Ik was eraan toe om na jaren in het bedrijfsleven wat meer bij te dragen aan de maatschappij. Ik heb mijn cv opgestuurd en werd uitgenodigd voor een gesprek. In mijn cv staat dat ik aan rolstoelhandbal doe, dus mijn rolstoel was waarschijnlijk geen verrassing tijdens het sollicitatiegesprek. Mijn beperking is wel ter sprake gekomen, op mijn initiatief. Ik was benieuwd naar de mogelijkheden om met een eigen auto te komen, omdat het openbaar vervoer lastig is voor mij. Ook had ik aangegeven dat ik vanwege mijn beperking twee keer in de week naar de fysiotherapeut ga. Gelukkig is dat geen probleem, er is voldoende flexibiliteit om daar ruimte aan te geven in mijn werk.”
Waarde van goede werknemer
“De gemeente is gelukkig zeer bereid om mee te denken. Ze vroegen me direct welke aanpassingen nodig waren. Ik ben vrij behendig in de rolstoel en kan makkelijk deuren zelf open doen. Daarom waren aanpassingen aan de deuren niet nodig. Ik trek zelf wel aan de bel als het nodig is, maar heb daarbij wel reële verwachtingen. Het is een gevaar als een werkgever van alles gaat aanpassen, zonder de werknemer erbij te betrekken. Je moet het juiste gesprek erover voeren, dan kun je veel gerichter oplossen. Dat mag ook best een kritisch gesprek zijn: is het bijvoorbeeld echt nodig dat alle deuren van het vergadercentrum worden aangepast? Of is het genoeg als de werknemer in ieder geval door één deur kan? Voor kleine ondernemers is het misschien lastiger om aanpassingen te financieren. Maar ook dan vallen investeringen vaak in het niet bij de opbrengst van een goede werknemer. Gemotiveerde werknemers zijn van enorme waarde voor een bedrijf, dat is niet in geld uit te drukken.”
Net mensen…
“In de maatschappij worden we soms in het hokje ‘mensen met een beperking’ geplaatst en wordt vergeten dat we ook net gewone mensen zijn. Net als bij mensen zónder beperking heb je vervelende en leuke mensen en hebben ze verschillende vaardigheden. Sommige willen meer, anderen zijn tevreden met wat ze hebben. Sommige hebben geen baan en geen netwerk. Ligt dat aan hun beperking? Die hoeft niet de oorzaak te zijn. Wat dat betreft vormen wij ook gewoon een afspiegeling van de maatschappij. Ik vind het fijn om te zien dat die afspiegeling steeds meer zichtbaar wordt. Bijvoorbeeld bij mensen zoals Marc de Hond: jonge, succesvolle mensen die toevallig ook in een rolstoel zitten. Gelukkig zie ik die normalisering wel steeds meer komen.”